Skip to main content

Explosieveiligheid: Waar moet je op letten bij mechanische apparaten van vóór 30 juni 2003?

By 7 juni 2019april 23rd, 2020Nieuws

Explosieveiligheidsadviseur Frank de Jager geeft in onderstaand artikel antwoord op deze vraag.

***

Vanaf 30 juni 2003 mogen alleen mechanische apparaten in een ATEX-zone worden opgesteld, die voldoen aan één van de categorieën uit het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016.

Bij mechanische apparaten kan gedacht worden aan machines, materieel, vaste of mobiele inrichtingen die bewegende delen bevatten zoals bijvoorbeeld: cellenradsluizen, ketting- of schroeftransporteurs, compressors, ventilatoren, etc.

MECHANISCHE APPARATEN VAN VOOR 30 JUNI 2003

Voor mechanische apparaten die vóór 30 juni 2003 in een ATEX-zone worden gebruikt geldt deze eis niet. Voor deze apparaten geldt de uitzonderingsgrond die in artikel 9.37 van het Arbeidsomstandighedenbesluit is opgenomen. Dit betekent dat met een risicobeoordeling ontstekingsbronnenmoet worden aangetoond dat het apparaat veilig kan worden gebruikt.

In dit artikel leg ik je uit hoe dit werkt.

DE RISICOBEOORDELING

In de normen NEN-EN 15198 en NEN-EN-ISO 80079-36 is een methode opgenomen waarmee mechanische apparaten kunnen worden beoordeeld. Deze beoordeling bestaat uit drie stappen:

Stap 1

Beoordeel welke ontstekingsbronnen aan het apparaat zijn verbonden. Denkhierbij bijvoorbeeld aan hete oppervlakken, de opbouw van statische elektriciteit en mechanische vonken. De norm NEN-EN 1127-1 geeft een overzicht van de ontstekingsbronnen die moeten worden beschouwd.

Stap 2

Beoordeel met welke waarschijnlijkheid de aan het apparaat verbonden ontstekingsbronnen kunnen optreden. Hierbij maken we onderscheid tussen de bedrijfsmodi: normaal bedrijf, storingen en zelden voorkomende storingen

Stap 3

Beoordeel of de aan het apparaat verbonden ontstekingsbronnen voldoende energie kunnen afgeven om de explosieve atmosfeer te ontsteken

Een voorbeeld van een risicobeoordeling conform NEN-EN-ISO 80079-36

WELKE ZONEKLASSE?

De diepgang van de risicobeoordeling hangt af van de zoneklasse(n) waarin het apparaat staat opgesteld of die het apparaat zelf vormt. In een zone 0 of 20 is een explosieve atmosfeer vrijwel continu aanwezig. Hier moeten ontstekingsbronnen worden beschouwd die zowel kunnen optreden bij normaal bedrijf, storingen als zelden voorkomende storingen van het apparaat.

In een zone 2 of 22 is een explosieve atmosfeer slechts zelden aanwezig. Hier is het voldoende om alleen de ontstekingsbronnen te beschouwen die optreden bij normaal bedrijf van het apparaat.

Voor mechanische apparaten geldt dat ontstekingsbronnen overigens zelden optreden bij het normaal bedrijf van het apparaat. Normaal bedrijf betekent dat het apparaat wordt gebruikt volgens de parameters waarvoor het is ontworpen.

DE VARIABELEN

Hoe toon je nu aan wat ontstekingsbronnen zijn bij normaal bedrijf, storingen en/of zelden voorkomende storingen? Gelukkig zijn er diverse normen die ondersteuning bieden. Zo omschrijft de NEN-EN-ISO 80079-serie voor veel voorkomende ontstekingsbronnen ontwerpspecificaties in relatie tot de zoneklasse.

Maar zelfs bij het gebruik van normen is het beoordelen van mechanische apparaten geen eenvoudige taak. Explosieveilige mechanische apparaten zijn relatief jong. Daardoor is er  weinig onderzoek gedaan naar de wijze waarop mechanische apparaten een explosieve atmosfeer kunnen ontsteken.

Ik citeer Wim van Diedenhoven (mede-auteur NEN-EN-ISO 80079-36):

[…] Er is nog veel onderzoek te doen, maar het is moeilijk om ‘’rijke sponsors’’ te vinden omdat het onderwerp niet zo ‘’cool’’ is als b.v. internettoepassingen […].

HET RESULTAAT

De risicobeoordeling kan drie resultaten opleveren:

Resultaat 1: Er zijn geen ontstekingsbronnen aan het apparaat verbonden óf de aan het apparaat verbonden ontstekingsbronnen hebben niet de potentie om de explosieve atmosfeer te ontsteken

Resultaat 2: Er zijn ontstekingsbronnen aan het apparaat verbonden maar de waarschijnlijkheid waarmee zij optreden is te verwaarlozen in relatie tot de zoneklasse”

De eerste twee uitkomsten leiden niet tot directe maatregelen. Er is aangetoond dat het apparaat geen ontstekingsbron vormt. Dit betekent niet dat er geen maatregelen hoeven te worden genomen. De uitzonderingsgrond in artikel 9.37 geldt alleen voor apparaten die reeds vóór 30 juni 2003 daadwerkelijk in gebruik waren.

Dit betekent dat bij vervanging van het apparaat of wijziging van de arbeidsplaats onverkort aan de huidige regelgeving moet worden voldaan. Dit betekent dat:

  • een explosieveilige variant van het apparaat wordt geplaatst, of
  • een variant van het apparaat wordt geplaatst waarvan de fabrikant heeft verklaart dat het geen ontstekingsbron kan vormen

Resultaat 3: Er zijn ontstekingsbronnen aan het apparaat verbonden die de explosieve atmosfeer kunnen ontsteken

Bij de derde uitkomst moeten maatregelen worden getroffen. De termijn waarbinnen de maatregelen moeten worden getroffen is afhankelijk van de waarschijnlijkheid waarmee de explosieve atmosfeer en de ontstekingsbron aanwezig kunnen zijn. Naarmate deze waarschijnlijkheid toeneemt zijn eerder maatregelen vereist omdat de kans op een explosie immers toeneemt.

MAATREGELEN

De meest effectieve maatregel is om het apparaat te vervangen door een explosieveilige variant. Dit is echter niet altijd mogelijk.

Daarom is het toegestaan om het apparaat op te waarderen. Hiervoor kunnen veiligheids- of beveiligingssystemen worden toegepast. Deze moeten overigens wel voldoen aan het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016.

Zo kan de temperatuur van een lager bewaakt worden met een temperatuursensor en een relais dat de voeding van de aandrijving onderbreekt zodra de temperatuur oploopt. Een filterkast kan worden voorzien van vonkdetectie en druksensoren die bij aanspreken een explosieonderdrukkingssysteem activeren (zie afbeelding).

ARBEIDSINTENSIEF

Het beoordelen van mechanische apparaten is veelal geen eenvoudige taak. Bij groepen gelijksoortige apparaten kan winst worden behaald door niet te beoordelen of het apparaat geschikt is voor de zoneklasse maar door (andersom) vast te stellen voor welke zoneklasse het apparaat is geschikt.

Hiermee bedoel ik dat u één apparaat beoordeeld en vervolgens voor de overige apparaten uit de groep controleert of zij voldoen aan de eisen van de omgeving waarin zij staan opgesteld. Hiermee voorkomt u dat u ieder apparaat opnieuw hoeft te beoordelen.

Ik hoop dat ik u met dit artikel inzage heb kunnen geven in de wijze waarop met mechanische apparaten van vóór 30 juni 2003 moet worden omgegaan. Schroom bij vragen of opmerking niet om contact te zoeken!